Dit moet u weten voordat u personeel aanneemt in India

Bent u voor uw Indiase vestiging op zoek naar nieuw personeel? Dan kunt u deze vijf tips van Jos van Haaren, voormalig onderzoeksdirecteur bij Philips in Bangalore, vast goed gebruiken.

1. Competitie
“De arbeidsmarkt in Bangalore is zeer competitief. Vrijwel alle Fortune 500 bedrijven hebben een automatisering- of onderzoeksafdeling in het Indiase Silicon Valley. Tegelijkertijd barst het van de excellente mensen. De uitblinkers van de Indiase topuniversiteiten komen massaal naar deze stad. Dat maakt Bangalore enorm dynamisch.

2. Uitdaging
“Als werkgever is het soms lastig om met de beste studenten van India te werken. Enerzijds wil je respect tonen en erkenning geven voor wat mensen bereikt hebben. Anderzijds is een baan bij Philips of een andere multinational niet de finish. Voor ons begint het dan pas. Daarom moet je ervoor zorgen dat je mensen blijven leren en uitgedaagd worden.”

3. Loonkosten
“Terwijl het kennis- en denkniveau vergelijkbaar is met onze mensen in Eindhoven, liggen de salarissen in Bangalore flink lager. Hoewel de loonkosten stijgen door de strijd om talent, heeft India zeker nog tien jaar een loonkostenvoordeel.”

4. Ervaring
“In Bangalore neemt Philips doorgaans geen mensen aan die net pas van de universiteit komen. We kiezen liever voor mensen met werkervaring. Dan hebben ze de elementaire zaken over werken in de industrie al geleerd bij hun eerste werkgever.”

5. Expats
“In India is het vaak niet helemaal duidelijk hoe de vork in de steel zit. Als je dat vervelend vindt, kost werken in India veel energie. Maar als je daarmee om kunt gaan, dan is het eigenlijk ook heel leuk. Als buitenlands bedrijf of medewerker moet je je afvragen of je kunt gedijen in zo’n omgeving.

Interessant? Misschien is de workshop 'Effectief communiceren met Indiërs' ook iets voor u! 

Nederlander icoon in Indiase muziekwereld

 

Hij is een “ambassadeur van Indiase klassieke muziek over de hele wereld,” aldus kwaliteitskrant The Hindu. “Een Indiër in het lichaam van een Nederlander,” zeggen bevriende Indiase muzikanten. Hoe een jongen uit Friesland één van ‘s werelds meest begenadigde tablaspeler werd.

Foto: Michiel Hulshof

Foto: Michiel Hulshof

In 1993 liep de destijds 18-jarige Heiko Dijker uit het Friese dorp Oentsjerk naar de snelweg en stak daar zijn duim op. Liftend zou hij de wereld rond – dat was het plan. De jonge Fries reisde door Oost-Europa, Turkije, Iran, verbleef 7 maanden in Pakistan en belandde vervolgens in de Indiase hoofdstad Delhi. Daar, bij een concert van de beroemde Indiase zangeres Kishori Amonkar hoorde hij de tabla voor het eerst. “Virtuoos,” herinnert Dijker (43) zich. “Alsof er een heel orkest in die trommeltjes zat.”

Dijker had nooit eerder een instrument bespeeld, maar muziek maken was wel een langgekoesterde wens. De dag na het concert kocht hij een tabla voor 200 roepie en het lesboekje Learn To Play Tabla In 24 Hours. Al snel begreep hij dat hij een leraar nodig had om dit instrument onder de knie te krijgen. Die vond Dijker in het strandplaatsje Gokarna in de zuidelijke deelstaat Karnataka.

Heiko Dijker met zijn guru

Heiko Dijker met zijn guru

In Gokarna begon het urenlange oefenen. In kleermakerszit, tien uur per dag, ruim drieënhalf jaar lang. Tussendoor reisde hij drie keer terug naar Nederland – liftend – om thuis geld te verdienen. “Na een tijdje stokte mijn progressie. Mijn tablaleraar in Gokarna kon me niet verder helpen: hij was blind, dus hij kon mijn techniek niet verder bijschaven. Tijdens een concert in India ontmoette ik toen iemand die me vertelde dat een aantal beroemde Indiase tablameesters lesgaven aan het Conservatorium in Rotterdam. Ik schreef me in voor de opleiding, werd aangenomen. Daar ontmoette ik ook de legendarische grootmeester Ustad Faiaz Khan (1934 - 2014) bij wie ik na het behalen van mijn master nog jarenlang in de leer ben geweest.”

Met Faiaz Khan ontwikkelde Dijker een klassieke meester–leerling relatie. “We hadden een heel bijzondere connectie. In Delhi leefde ik bij hem in huis, net als de leerlingen van Rembrandt vroeger. Dan zat ik te spelen, terwijl hij lag te snurken op de bank. Als ik een foutje maakte, werd hij wakker uit zijn slaap.”

Dankzij al die trainingsuren is Dijker zelf inmiddels ook uitgegroeid tot een tablaspeler van formaat. De Nederlander geeft lezingen, workshops en concerten over de hele wereld: van Duitsland tot China en van Frankrijk tot Mexico. Hij produceert zijn eigen muziek, experimenteert volop (voor het album Tablatronic mixte hij bijvoorbeeld tabla met electronische muziek) en zet allerhande samenwerkingen op, onder meer met het Scapinoballet en het Zeeuws Symphonie Orkest. Deze maand begint een serie optredens met het Matangi Quartet, bekend van televisieprogramma Podium Witteman. “Dat is echt een droomsamenwerking. Het is fantastisch om samen nog weer mooiere muziek te maken. Op de tabla ben je nooit uitgeleerd.”

Heiko Dijker is als associate verbonden aan IndiaConnected. Interesse in een lezing, workshop of huiskamerconcert van Heiko? Neem gerust contact met ons op!

 

Nederlander verkoopt 15.000 maaltijden per dag in India

 

Veel Nederlandse bedrijven verkopen hun producten aan de opkomende Indiase middenklasse, maar Janta Meals richt zich juist op sloppenwijkbewoners. “Met maaltijden voor arbeiders kun je in India net zoveel geld verdienen als met een vijfsterrenhotel.”

“Heel hectisch,” antwoordt Jesse van de Zand (33) op de vraag hoe het met hem gaat. Zijn bedrijf Janta Meals, dat goedkope en gezonde maaltijden verkoopt aan arbeiders in Indiase sloppenwijken, groeit stormachtig. De 21 outlets in Gurgaon lopen als een tierelier, dagelijks gaan er 15.000 maaltijden over de toonbank: linzen- en groentecurry’s met rijst of roti.  Ondertussen voert Van de Zand vergaande gesprekken over uitbreiding in Haridwar, loopt er een pilot in Bangalore en zit hij middenin de laatste onderhandelingen met vier Indiërs die in Janta Meals willen investeren.

“We hebben 2,5 miljoen euro nodig om een professionele productiekeuken te bouwen,” vertelt Van de Zand. “Met de bouw van die keuken zal onze productiecapaciteit vertienvoudigen tot 150.000 maaltijden per dag. Daardoor kunnen we de kostprijs verder omlaag brengen en winstgevend worden.”

Die kostprijs is voor Nederlandse begrippen al bizar laag. Van de Zand: “Op een maaltijd van 20 roepie — pakweg 30 eurocent — maken we vier cent marge. Die marge gaat straks omhoog naar 8 cent. Daardoor komen we naar verwachting in 2017 voor het eerst uit de rode cijfers.” 

mid.png

Van de Zand begon Janta Meals met een pilot in 2013. Samen met zijn Indiase partner Prahbat Agarwal opende hij twee restaurantjes in Gurgaon. Dat bleek een goede manier om marktonderzoek te doen, prijzen te bepalen en het verdienmodel te testen. Na vier maanden trokken Van de Zand en Agarwal hun conclusies. “Er was veel vraag, maar het distributiemodel werkte totaal niet. We kookten en verkochten in de outlets zelfs. Dat bleek heel inefficiënt.”

In 2014 stapten ze over naar een centrale productiekeuken, waardoor de efficiëntie toenam, het aantal maaltijden flink kon groeien (van 500 tot 15.000 per dag) en de financiële resultaten sterk verbeterden. Ook leverde het erkenning op: Jesse van de Zand mocht afgelopen jaar in Mumbai de prestigieuze Sankalp Award in ontvangst nemen voor de beste sociale onderneming van India.

Terwijl het sociale karakter van Janta Meals voor Van de Zand bovenaan staat, benadrukt hij dat Janta Meals zeer winstgevend kan worden. “Onze marges zijn natuurlijk laag, maar onze groeimogelijkheden zijn enorm. Alleen al in Delhi kunnen we miljoenen mensen bedienen. Met maaltijden voor arbeiders kun je in India net zoveel geld verdienen als met een vijfsterrenhotel. Daar ben ik van overtuigd.”

 

Interesse in sociaal ondernemerschap in India? Neem contact op met IndiaConnected partner Maarten van der Schaaf!