Joint Venture

Bedrijfsovername in India: waarom due diligence een essentiële stap is

 

Een bedrijf overnemen in India is niet zonder risico's, merkte Johan de Boer, directeur van KROV. De Nederlandse producent van trein-, kantoor en winkelinrichtingen besloot de overname van een productiepartner in de Indiase stad Bangalore te staken na een uitvoerige due diligence.

Laat gedegen onderzoek doen voor u met een Indiase partner in zee gaat

"Aan de producten die het Indiase bedrijf maakt, ligt het niet," blikt De Boer terug. "De kwaliteit is in orde. Wij bieden hun producten aan in Europa en ze verkopen zelf direct aan klanten in Amerika." Nadat de eigenaar had aangegeven het bedrijf te willen verkopen, bezocht De Boer de fabriek in augustus voor een eerste grondige inspectie. Vervolgens startte het due diligence proces, uitgevoerd door een Indiase accountant en een lokale jurist. In december leverden zij hun rapport op met het advies: niet doen.

Zowel op financieel als op juridisch vlak bleek de producent zijn zaken niet op orde te hebben. Die cijfers sloten niet aan bij de rapportage. Dat was volgens De Boer nog overkomelijk, maar de bevindingen van de jurist waren minder onschuldig. Zo bleek het bedrijf verkeerd geregistreerd te staan, kwamen er onregelmatigheden rondom personeelscontracten boven tafel en bleek de administratie en afdracht van sociale lasten niet in orde. "Daarop staan niet alleen forse boetes, als eigenaar kan je daarvoor zelfs de gevangenis in draaien."

Werk met lokale adviseurs

Voor De Boer bevestigt deze ervaring nog maar eens het belang van het aantrekken van goede lokale adviseurs in India. "Als we dit traject zelfstandig hadden uitgevoerd, hadden we dit wellicht niet boven tafel gekregen. Dan ben je plots aansprakelijk voor een bedrijf waarin de zaken niet goed geregeld zijn. Achteraf kan je dat niet herstellen. De consequenties, financieel of erger, zijn dan voor jou." De huidige eigenaar was op zijn zachtst gezegd niet blij dat De Boer af zag van de deal. "Hij probeerde de onregelmatigheden nog af te zwakken, maar ik heb niet voor niets adviseurs ingeschakeld. Het zou stom zijn om tegen hun advies in te gaan."

Toch blijft De Boer geïnteresseerd in de Indiase producent. "Ik weet dat deze fabriek in India kwaliteit levert en de relatief lage productiekosten zijn natuurlijk aantrekkelijk. Daarom hebben we nu een alternatieve route besproken. Wanneer de Indiase eigenaar het bedrijf liquideert, dan willen wij daarna graag het fabriekspand, het machinepark en een deel van de medewerkers overnemen. Daarmee zijn de juridische risico's voor ons weggenomen. De huidige eigenaar heeft daar wel oren naar. We hebben afgesproken daar komend jaar verder over te praten."

Produceren in India heeft interessante voordelen

De Boer heeft nog een andere reden om in India te willen produceren. "KROV heeft wereldwijd een goede reputatie als toeleverancier van treininrichtingen, zoals tafels, stoelen en rugleuningen. India heeft de ambitie om een landelijk netwerk van hogesnelheidstreinen aan te leggen en wij zijn daar via hoofdproducent Kawasaki al over in gesprek. Onze positie is sterker wanneer we een productiefaciliteit in India hebben, want de Indiase overheid wil graag zoveel mogelijk werk in India creëeren. Een Indiase fabriek zou dus ook interessant zijn met het oog op de verkoop daar.”

Wilt u de Indiase markt betreden, maar twijfelt u over wat de beste eerste stap is voor uw bedrijf? Of bent u opzoek naar een lokale partij die u voor u marktonderzoek of due diligence kan uitvoeren?

 

Hoe de Hollandse aardappel in India belandde

 

Het kostte HZPC, de wereldmarktleider in pootaardappelen uit Friesland, bijna tien jaar om zijn hoogwaardige aardappelrassen in India op de markt te krijgen. CEO Gerard Backx neemt die lange aanlooptijd voor lief. "India is een van de meest veelbelovende markten ter wereld."

Friese aardappelen in India

Strategische focus op India

Vijftien jaar geleden, eind 2007, besluit Gerard Backx met zijn collega-directeuren bij HZPC, dat het bedrijf zich serieus moet oriënteren op India. "Incidenteel kwamen we wel eens in India, maar we hadden het land nooit structureel aandacht gegeven." Dat moet veranderen, vindt Backx. Toeval of niet, een paar maanden later wordt hij gebeld door een medewerker van het Indiase conglomeraat Mahindra. Of hij een keer mag langskomen in Joure. Backx is nieuwsgierig. "Wat wil zo'n gigantisch concern dat vooral sterk is in ijzer en motoren met pootaardappelen? Ik was benieuwd waar hun interesse vandaan kwam."

Die eerste afspraak ging bijna mis, herinnert Backx zich. "De vertegenwoordiger van Mahindra kwam vrijdag om half zeven 's avonds aan op het station van Heerenveen in plaats van om elf uur 's ochtends. Hij had een verkeerde trein genomen en was vervolgens verdwaald." Maar wanneer de twee die vrijdagavond in gesprek raken, klikt het. Mahindra blijkt te hebben besloten om hun agrotak uit te breiden en wil graag de aardappelrassen van wereldmarktleider HZPC in India introduceren. De ontmoeting leidt in 2008 tot een samenwerkingsovereenkomst waarbij Mahindra de Friezen gaat vertegenwoordigen in India.

Opening van de fabriek in India

Gerard Backx, directeur HZPC

Gerard Backx, directeur HZPC

Aardappelplantjes in reageerbuisjes

"Overal waar we nieuwe activiteiten starten kost het zo'n tien jaar om de zaak op de rit te krijgen," benadrukt Backx. "Dat zit in de aard van onze business. In India duurt het iets langer. HZPC mag geen pootaardappels naar India exporteren, wel reageerbuisjes met kleine aardappelplantjes, die door een quarantaine procedure heen gaan en die we daar verder kunnen opkweken. Voordat die rassen op de rassenlijst komen te staan en commercieel mogen worden gebruikt moeten ze uitgebreid worden getest op allerlei eigenschappen."

Die testen duren in de meeste landen vier tot vijf jaar, in India nog een paar jaar langer. Backx: "Het instituut dat deze testen uitvoert kweekt zelf ook aardappelrassen. Aangezien wij het eerste buitenlandse bedrijf zijn dat aardappelrassen in India gaat produceren, is dat kweekinstituut feitelijk onze grootste concurrent in India. Zij zitten duidelijk niet op ons te wachten: één jaar waren onze monsters kwijt, het jaar daarop mislukte een proefveld. Dit proces heeft veel tijd en energie gekost, maar inmiddels zijn zes van onze rassen officieel aangemeld."

Het team van HZPC in India

Het team van HZPC in India

Joint venture

Ondertussen zaten HZPC en Mahindra niet stil. In 2014 zetten de twee bedrijven een joint venture op: Mahindra HZPC. Dat bedrijf startte met de teelt van en de handel in gangbare Indiase aardappelrassen. Backx: "Die eigen structuur staat nu. We hebben een netwerk van gekwalificeerde, professionele telers. Langzaam maar zeker gaan we steeds meer van onze eigen aardappelrassen telen en vermarkten. We vermeerderen onze aardappelen met een factor 10 per jaar, dus het duurt wel even voordat we op serieuze hoeveelheden zitten. We verwachten dat we met onze rassen de komende vijf jaar groeien naar een jaarlijkse omzet van 20.000 ton pootaardappelen."

Afzetmarkt in India

De aardappelrassen van HZPC zullen straks worden verkocht aan de verwerkende industrie en de supermarkten in India. "De verwerkende industrie – denk aan grote friet- en chipsfabrikanten zoals Lays – zijn heel blij met onze komst. Met onze hoogwaardige rassen kunnen ze betere producten maken en meer rendement. De versmarkt is veruit de grootste markt voor aardappels in India. Traditioneel gezien houden telers weinig rekening met de eetwensen van Indiërs: ze richten zich vooral op teelttechnische zaken zoals ziekteresistentie en de benodigde hoeveelheid water. Onze rassen hebben andere smaken, zijn gladder en zien er mooier uit dan de klassieke aardappelrassen met diepe putjes. Daarmee denken we vooral de middenklasse en de elite te kunnen bedienen via de supermarkten." 

Een Indiase partner opent deuren

HZPC heeft een belang van 40 procent in Mahindra HZPC. Backx: "We hebben gezocht naar een goede balans. Zij doen de financiën en het HR beleid, wij de techniek en de aardappelrassen. De joint venture betaalt ons Nederlandse bedrijf een licentie op het gebruik van de rassen. Wat ons betreft zijn we zo mooi in evenwicht. Dat we een minderheidsbelang hebben is niet erg. Als de joint venture winst maakt is dat mooi, maar ons draait het vooral om de inkomsten uit de licentiestroom. Hoe meer Indiase boeren onze rassen telen, hoe beter. We zijn niet volledig afhankelijk van Mahindra en praten ook met derden om meer boeren in India onze rassen te laten telen. Die gesprekken voeren we overigens samen met Mahindra. Onze relatie is uitstekend."

Benieuwd naar de kansen in de Indiase voedselverwerkings- of landbouwsector voor uw bedrijf? In onze sectoroverzichten geven we u een kijkje in de interessante investeringsopties in de verschillende key sectors van India.

 

Zo vond het Belgische Soudal een geschikte zakenpartner in India

 

Soudal is de Europese marktleider op het gebied van kit, lijm en purschuim. Het bedrijf heeft al 12 jaar een joint venture met het Indiase McCoy, dat aanvankelijk een klant was van Soudal in India. “Inmiddels groeien we ieder jaar met zo’n 20%,” vertelt Emmanuel De Smedt, regio directeur van Soudal.

In 2007 reist De Smedt voor het eerst af naar India, om deel te nemen aan een kleine vakbeurs en zo de eerste contacten in het land op te doen. Soudal is op dat moment bezig aan een flinke expansie in en buiten Europa. Zo wordt er bijvoorbeeld hard aan de weg getimmerd in China. India staat op dat moment nog niet echt op het vizier bij Soudal, maar De Smedt weet tijdens dit eerste bezoek wel direct al een klant binnen te halen. “Ik ontmoette daar McCoy, een van de spelers in India op het gebied van afdichtmiddelen, lijmen en PU schuim”, vertelt De Smedt. “Zij waren geïnteresseerd in ons en onze producten en wij uiteraard ook in hen, want op de lange termijn wilden we ook de Indiase markt veroveren.”

Al gauw wordt McCoy een klant van Soudal en starten de Belgen een verkoopkantoor in India. “Ondertussen bouwden we een steeds betere band op met McCoy. Op elke reis die ik naar India maakte, had ik een ontmoeting met hen en ze kwamen ook naar ons hoofdkantoor in België. De relatie groeide zeer organisch en Soudal is altijd op zoek naar nieuwe mogelijkheden, dus besloten we met McCoy om tafel te gaan en een samenwerking op te zetten.”

“Indiërs zijn zeer begaafde onderhandelaars. Ze geven niet op tot je een beetje ingeeft - of je nu een vriendschappelijke band met ze hebt of niet.”
— Emmanuel De Smedt - regional director Soudal

In zes maanden zijn ze eruit en zetten de twee bedrijven een 50:50 joint venture op. “We hadden beide een goed inzicht in wat onze sterke punten waren en wat we daarom konden bijdrage aan de JV. McCoy was al 10 jaar actief in ons segment en had daarom niet alleen een goed lokaal team, maar ook de lokale knowhow en een bestaand klantenbestand”, vertelt De Smedt. “Maar ze waren nog geen sterk merk, ze fungeerde vooral als distributeur van een aantal Europese merken. Onze kennis op het gebied van sales, marketing, productie en R&D vulde dat perfect aan. Een sterk verhaal waarmee we samen de Indiase markt konden gaan veroveren.”

Ondanks de goede band tussen de twee bedrijven en de duidelijke rol die ze zouden gaan vervullen in de joint venture, waren de onderhandelingen zo nu en dan pittig. “Indiërs, of je nu een vriendschappelijke band met ze hebt of niet, zijn zeer begaafde onderhandelaars en geven niet op tot je een beetje ingeeft. Ik heb in India mijn eigen onderhandelingsvaardigheden flink kunnen verbeteren”, zegt De Smedt. “Het is belangrijk dat je een goede advocaat aan je zijde hebt staan. De specialistische en lokale kennis die een advocaat meebrengt is essentieel bij elk contract dat je sluit. Kies niet automatisch voor het grootste of duurste kantoor, maar laat je echt leiden door specifieke kennis en ervaring.”

Succesvol samenwerken

In de joint venture zijn de rollen ook echt 50-50 verdeeld. Zo is de managing director afkomstig van McCoy en heeft Soudal de lokale leiding in handen. “Maar het is niet zo dat er twee kapiteins aan het roer staan. We weten beide heel goed waar onze krachten liggen”, zegt De Smedt. “Daarnaast hebben we op regelmatige basis board meetings, waarbij alle partners samen komen om het reilen en zeilen van het bedrijf te bespreken. We werken naar een gezamenlijk doel toe en de verschillende invalshoeken van de verschillende partners zijn daarbij eerder een voordeel dan een hindernis.”

Een goed voorbeeld hiervan is de razendsnelle bouw van een productielocatie nabij New Delhi. Door de kennis en het netwerk van McCoy werd er binnen een jaar na de oprichting van de JV een stuk grond aangekocht en de juiste partijen gevonden voor de constructie. “Als Soudal konden we onze technische kennis inbrengen en zo een fabriek neerzetten waarin we producten kunnen produceren die qua prijs en kwaliteitsniveau goed aansluiten op de lokale markt en die ook voldoen aan onze eisen”, zegt de Belgische directeur. “We hebben onze producten namelijk wel moeten aanpassen om aan de Indiase markt en klimaat te voldoen. In Europa wil men bijvoorbeeld een kit die voor heel veel verschillende klussen kan worden ingezet, maar in India wil men juist een specifiek product voor een specifiek probleem. Met onze productielocatie kunnen we heel snel inspelen op dit soort specifieke wensen en ook snel opschalen als de markt gaat groeien.”

Een groeimarkt

De Indiase markt voor de McCoy Soudal producten is nog relatief klein. “We groeien meer dan 20 procent per jaar en onze ambitie ligt hoog”, vertelt De Smedt. “In de stedelijke gebieden zien we meer en meer dat kitten en schuimen gebruikt worden, in de rurale gebieden worden de ramen, deuren en sanitair nog vaak afgewerkt met goedkoop wit cement. We zijn daarom een academy gestart om aannemersbedrijven kennis te laten maken met onze producten en ze te leren hoe deze ingezet kunnen worden. Dat zal ons klantenbestand natuurlijk niet in een jaar doen verdubbelen, maar we nemen het stap voor stap. Het motto van Soudal is ‘Dromen, denken, durven, doen en doorzetten’ en dat is precies wat we in India doen. We dromen van mooie resultaten en zetten door om deze werkelijkheid te laten worden.”

De Indiase markt betreden met de juiste partner

De Indiase markt betreden met een lokale partner is voor veel internationale bedrijven voordelig, u hoeft niet opnieuw het wiel uit te vinden en kunt leunen op de contacten en kennis van uw partner. Een joint venture kan daarom een goede optie voor u zijn, maar het is zeker niet de enige manier om zonder zorgen in India van start te gaan.

IndiaConnected biedt u de mogelijkheid aan snel, laagdrempelig en kostenefficiënt een eigen kantoor, met personeel, in India op te zetten zonder dat u een eigen entiteit hoeft te registreren. Dat noemen we de business incubator, waarin wij u een hoop tijdrovende processen uit handen nemen:

  • Exporteren naar India en verkoopprocessen via bestaande structuren van IndiaConnected in India.

  • Bestaande administratiestructuur en controlemechanismen voor uw Indiase medewerkers.

  • Gebruik van onze Office Management Services op vier locaties verspreid door India (optioneel).

  • Transparantie en maandelijkse rapportages (op maat naar gelang de vereisten van de klant).

  • Partner in India met meer dan 20 jaar ervaring.

Meer weten?