waterbedrijven in India

Outlook India: ‘Food & Agri, duurzame energie en watermanagement worden booming’

 

2020 was een bewogen jaar voor de Indiase economie, met diepe dalen en een snel herstel. Het bracht structurele problemen in het land opnieuw aan de oppervlakte, maar bood India ook de kans zich internationaal opnieuw op de kaart te zetten. ‘De India mannen van Rabobank’ Hugo Erken, hoofd Internationale economie bij RaboResearch, en Marcel Heijman, international desk manager in Mumbai, kijken terug en vooruit en analyseren de broodnodige stappen die India de komende jaren moet en wil nemen en de kansen die dit Europese bedrijven gaat bieden.

Outlook-India-2021-landbouw-Rabobank

Door het coronavirus kwam de hele wereld even tot stilstand, met grote economische gevolgen van dien. Ook in India hadden de lockdowns een desastreus effect op de economische groei, die in het tweede kwartaal van 2020 naar een dieptepunt van -24% ten opzichte van vorig jaar zakte. “Maar in het derde kwartaal zagen we India terugveren naar zo’n -8%”, zegt Erken, die zich al enige jaren in India specialiseert. “Voor volgend jaar verwachten we alweer een groei van zo’n 8%.” Maar als ze dat op de middellange termijn willen voortzetten, moeten er volgens de econoom een hoop structurele problemen in het land worden aangepakt. “Groeien vanaf je absolute dieptepunt is makkelijk, maar omdat vast te houden moeten de handen echt uit de mouwen.”

India, de nieuwe fabriek van de wereld?

Eén van de manieren waarop India groei stimuleert is via het speciale ‘Make in India’ programma, dat erop gericht is om meer buitenlandse producenten richting India te krijgen. Het initiatief werd zes jaar geleden geïntroduceerd, maar staat opnieuw in de schijnwerpers door de politieke spanningen tussen de VS en China en de uitbraak van het Covid-19 virus. “India springt meteen in het oog omdat het nog steeds relatief goedkoop is”, zegt Heijman, die al sinds 2018 voor de bank in India zit. Hij ondersteunt daar internationale klanten van de Rabobank die zaken doen in het land. “Maar het is al niet meer zo goedkoop als Vietnam of Bangladesh, die ook proberen China van de troon te stoten als grootste productieland ter wereld.”

En dat is volgens Erken zware concurrentie. “In 2019 zetten we al eens de beste productielanden na China op een rij. India schopte het tot de top 5, maar kwam niet voorbij landen zoals Vietnam en Thailand, die een beter export pakket bieden en hoger score op de Ease of Doing Business list van de Wereldbank. Tegelijkertijd werken de verschuivende geopolitieke verhoudingen weer in het voordeel van India. Amerika zal onder Biden de teugels niet laten vieren ten opzichte van China en ook Duitsland lijkt steeds kritischer te worden ten opzichte van China. India kan hiervan profiteren, ze zijn politiek gezien een ‘safe bet’. Maar of dit ook daadwerkelijk in India’s voordeel gaat uitvallen is afhankelijk van de stappen die de Indiase regering de komende jaren gaat zetten. 

Protectionisme

Laten de recente stappen van de Indiase minister-president Modi nou net in strijd lijken te zijn met de kansen die er voor India liggen op het internationale speelveld. Ondanks dat Modi zijn land presenteert als dé nummer 1 productie en export locatie voor westerse bedrijven, stuurt hij tegelijkertijd aan op meer zelfvoorzienendheid en wijst hij regionale samenwerkingen af. Zoals het Regional Comprehensive Economic Partnership (RCEP), het grootste Aziatische/Oceanische handelsverdrag ooit. Ondanks dat India zich in 2011 aansloot bij het ontwerpen van het verdrag, trok het zich hier in 2019 uit terug.  

Volgens Erken is het besluit om India nog even afgeschermd te houden van de wereld zo gek nog niet. “De huidige strategie is niet houdbaar op de lange termijn, in het verleden heeft protectionisme India niet verder geholpen. Maar voor nu heeft India gegronde redenen om z’n markt nog even te beschermen. Het kan namelijk best wat tijd gebruiken om structurele binnenlandse problemen op te lossen voordat het zich verder openstelt. Zo moet bijvoorbeeld de laagproductieve landbouwsector hervormd worden, de (publieke) banksector versterkt, de belastinggrondslag verbreedt en vervuiling teruggedrongen. Als India wel onderdeel zou zijn van het RCEP zou dat een enorme hoeveelheid extra buitenlandse concurrentie met zich meebrengen. Daarnaast is het speelveld van het RCEP niet bepaald gelijk. Het is daarom niet gek dat India er voor kiest om eerst binnenlandse problemen aan te pakken alvorens zich open te stellen voor verdere liberalisering van de handel”.

Houd de Indiase landbouwsector in de gaten

“De landbouw is een goed voorbeeld van een sector waar hervormingen broodnodig zijn”, zegt Heijman. “De landbouw genereert 15% van de toegevoegde waarde, maar 40% van de Indiase bevolking is in deze sector actief. Dat zijn 600 miljoen mensen. Daar moet dus een professionaliseringsslag worden gemaakt binnen de sector en daarnaast dient de overheid te faciliteren dat mensen snel en gemakkelijk actief kunnen worden binnen andere sectoren zoals diensten of de bouw ten einde voldoende werkgelegenheid te creëren voor de Indiase bevolking.” Recent voerde de Indiase regering twee nieuwe landbouwwetten door die supply chain zouden moeten gaan verbeteren, maar die niet enthousiast werden ontvangen door de Indiase boeren. “In India hebben ze ooit speciale door de overheid gecontroleerde markten of mandi’s ingevoerd die ervoor moesten zorgen dat boeren altijd een eerlijke prijs voor hun product zouden krijgen”, legt Erken uit. “Maar inmiddels functioneert dit beschermmiddel als een kartel die de boeren structureel onderbetaalt.” De nieuwe wet maakt het mogelijk voor boeren om buiten de mandi’s om hun producten aan te bieden en een ruim 40% hogere prijs te vragen. “Maar de concurrentie gaat er natuurlijk wel voor zorgen dat sommige boerenbedrijfjes het niet gaan redden en dat creëert onzekerheid onder de boeren op dit moment.” 

Volgens Heijman is het logisch dat de boeren sceptisch zijn over de verandering. “Rabobank heeft wereldwijd en in India veel wholesale klanten binnen de Food & Agri sector. Het scoren op duurzaamheid in de keten is bij ons een vast onderdeel van het kredietproces en de uitdagingen in de supply chain, zoals eerlijke prijzen voor de boeren, zijn onderwerpen die wij in al onze klantcontacten aan de orde stellen. In India, maar ook in de rest van de wereld, is het uitdagend voor hen om direct met de boeren te onderhandelen over een goede prijs. Onze klanten hebben behoefte aan een bepaald volume aan producten, maar niet de capaciteit om met een groot aantal verschillende kleine smallholders om tafel te gaan. Het is dus noodzakelijk dat de ketens zo efficiënt mogelijk georganiseerd worden. De Indiase overheid heeft de eerste stap gezet, maar om de landbouwsector echt z’n volle potentie te laten bereiken moet schaalvergroting mogelijk worden en het smallholder niveau beter georganiseerd.”

Nederlandse kennis kan deze sectoren doen boomen

Toch stipt Heijman Food & Agri aan als een van de sectoren die de komende jaren interessante kansen biedt voor Europese bedrijven. “Reden nummer één is de gigantische lokale consumentenmarkt in India. Daarnaast heeft klimaatverandering een enorme impact op de Indiase Food & Agri sector en laten we in Nederland nu net alle kennis in huis hebben om bijvoorbeeld de landbouw efficiënter en robuuster te maken. Maar ook op het gebied van watermanagement inclusief de baggersector, duurzame energie en de gezondheidszorg heeft India grootse plannen, wat interessante investeringsmogelijkheden biedt in het komende jaar.” Erken valt hem bij: “We hebben enorm veel kennis waarmee we in India goed zaken kunnen doen. India staat echt al wel op de Nederlandse radar, maar het mag nog ietsje meer. Zo zitten onze zaadveredelaars en baggerbedrijven er al, en daar zijn we natuurlijk ook wereldleiders in, maar we hebben veel meer in huis. De Nederlandse overheid mag India nog wel iets meer in de schijnwerpers zetten als interessante investeringsbestemming.”

Maar volgens Heijman heeft India de afgelopen jaren al flink aan populariteit gewonnen onder bedrijven en bij de Nederlandse overheid. “Het is simpelweg af te lezen aan onze groeiende klantenportefeuille, dat betekent dat er steeds meer klanten activiteiten ondernemen in India. Een ander voorbeeld is de Nederlandse handelsmissie van 2019, dat was de grootste ooit. Groter dan die naar de VS of China afreisde.” Het pandemiejaar heeft volgens Heijnman deze investeringstrend tijdelijk doorbroken. “2020 was lastig. Er zijn veel beslissingen en deals doorgeschoven naar 2021, omdat niemand weet wat het uiteindelijke effect van de coronacrisis zal zijn. Maar India is zo’n dynamisch en veerkrachtig land, dat weet altijd weer uit het dal te klimmen.” 

 

Nederlands waterbedrijf produceert in India en verkoopt wereldwijd

 

In het kader van de Make in India campagne portretteert IndiaConnected Nederlandse bedrijven die produceren in India. In deel 3 van deze serie: Basic Water Needs. Dit Amsterdamse waterbedrijf ontwikkelt en produceert al tien jaar waterfilters in India en verkoopt deze in 30 landen. “Als we ons product in Nederland hadden ontwikkeld, zou het nooit van de grond zijn gekomen.” 

Basic Water Needs zit stevig in de lift. Het Nederlandse bedrijf dat waterfilters ontwikkelt en produceert in India, leverde zijn producten al aan meer dan 2 miljoen mensen in 30 verschillende landen. Het gros van de omzet van het snel groeiende Amsterdamse waterbedrijf komt, behalve uit India, uit Indonesië, Malawi, Filipijnen en Ethiopië.

“Als je een product maakt voor India of vergelijkbare opkomende markten, ligt het voor de hand om ook in zo’n land te ontwikkelen en te produceren,” zegt directeur Jens Groot (30). “Vanuit Nederland kun je moeilijk de behoeften inschatten van Indiase consumenten. Als je dat wel doet, is de kans groot dat je de plank misslaat.”

Produceren in India is bovendien aantrekkelijk, stelt Groot. “Het industrielandschap is goed: er zijn voldoende toeleveranciers die kwaliteit kunnen leveren, de lonen liggen laag en de infrastructuur is op orde. Alles wat we in Nederland kunnen maken, kan net zo goed in India worden geproduceerd.”

De fabriek van Basic Water Needs ligt in de kleine stad Pondicherry in de zuidelijke deelstaat Tamil Nadu. Groot: “Onze leveranciers zitten voornamelijk in Chennai, de 5de stad van India op een paar uur rijden. Ook ligt daar een internationaal vliegveld en een haven van waaruit we onze waterfilters exporteren naar Afrika en de rest van Azië. Ideaal.”

Groot, die in 2012 de overstap maakte van investeringsmaatschappij Rocket Internet (o.a. bekend van Zalando en Hello Fresh), zat de eerste twee jaar maanden achter elkaar in India. “Dat is essentieel als je snel wilt groeien. Je moet relaties opbouwen met leveranciers en het vertrouwen winnen van je team. Anders krijg je niks gedaan en wordt je gillend gek.”

Inmiddels heeft Groot een lokale directeur aangesteld in de Indiase fabriek en houdt hij zich vanuit Amsterdam voornamelijk bezig met de verkoop. Desalniettemin blijft hij de fabriek in India scherp in de gaten houden. “Elke ochtend bel ik met mijn Indiase directeur. Ook zit ik strak op de financiën daar. In Nederland zijn we gewend om medewerkers in het diepe te gooien, maar mijn ervaring in India is dat je mensen beter geleidelijk verantwoordelijkheden kan geven.”

Produceert u ook in India of overweegt u een fabriek te beginnen in India? We helpen u graag verder!