Windenergie in India

Offshore windenergie in India barst los

 

In de komende zeven jaar wil India maar liefst 140 Gigawatt (GW) windenergiecapaciteit installeren om zo, tegen 2030, 50 procent van de stroomcapaciteit van het land uit niet-fossiele energiebronnen te kunnen halen. Dat biedt enorme kansen voor Europese toeleveranciers, zegt windenergie-expert Alok Kumar, directeur bij adviesbureau DNV GL in India.

Windenergie in India

Eerste tender voor offshore windenergie in India

Het Indiase ministerie van Energie (MNRE) heeft onlangs aangekondigd dat India's eerste tender voor het leasen van kavels voor het plaatsen van offshore windenergie in juli 2023 zal worden uitgeschreven.

De aanbesteding heeft betrekking op vier kavels in de Golf van Mannar, voor de kust van de Indiase provincie Tamil Nadu. Alle vier de kavels bieden ruimte voor 1 GW aan windturbines. Als een energiebedrijf de tender wint, mag deze de zeebodem bestuderen, een windmolenpark opzetten en de elektriciteit rechtstreeks aan klanten verkopen.

India focuste zich tot nu toe vooral op onshore windprojecten, omdat er aanpassingen moesten worden gemaakt in de regelgeving van de verschillende Indiase staten om projecten op zee mogelijk te maken. India is hierdoor traag wat betreft de ontwikkeling van offshore windenergieprojecten, ook al heeft het land een kustlijn van 7600 km en een aanzienlijk potentieel om offshore windenergieprojecten op te zetten.

India is ambitieus op het gebied van groene energie

Alok Kumar, directeur bij adviesbureau DNV GL in India.

Alok Kumar, directeur bij adviesbureau DNV GL in India.

Terwijl India momenteel al 39.2 GW opwekt met windturbines op land en die capaciteit in de komende vier jaar wil verdubbelen, barst de ontwikkeling van offshore windenergie pas dit jaar los. “Deze regering zet stevig in op de ontwikkeling van windenergie,” vertelt Alok Kumar, country manager in India voor DNV GL aan de telefoon. “In samenwerking met de EU heeft India in de afgelopen vijf jaar middels het Facilitating Offshore Wind in India (FOWIND) consortium een roadmap opgesteld voor de ontwikkeling van offshore windparken in de kustlijnen van de staten Gujarat and Tamil Nadu. Door deze samenwerking is er grote interesse in de kennis en kunde van Europese bedrijven .”

Overheidssteun voor windenergie

Aangezien windenergie op zee in India ruim vier keer zo duur is als windenergie op land, zal de centrale overheid in New Delhi de ontwikkeling van wind op zee subsidiëren. Voor windenergie op land wijzigde de Indiase overheid in 2017 het beleid. Daarvoor tekende de Indiase overheid een contract met een energieleverancier om gedurende een bepaalde looptijd tegen een vast tarief elektriciteit in te kopen (Power Purchase Agreement). Nu moeten partijen zich inschrijven op een tender voor de aanleg van een windenergiepark en wint de partij die stroom aanbiedt tegen de laagste prijs. Deze beleidswijziging zorgde aanvankelijk voor tumult in de markt, stagnatie van nieuwe projecten en het verdwijnen van kleine marktpartijen. “Inmiddels is de gekte voorbij,” zegt Kumar. “De ontwikkeling van nieuwe windenergieparken op land trekt weer aan. De prijs voor elektriciteit die aanvankelijk halveerde is inmiddels gestabiliseerd op 75 procent van het prijsniveau.”

Know-how uit Europa

Door de samenwerking met de EU zullen de offshore windenergieparken in India volgens Kumar naar Europees model worden ontworpen. “De productie van windturbines zal volledig in India plaatsvinden, maar de know how zal uit Europa moeten komen. Er liggen dus veel kansen voor Europese partijen die actief zijn in de keten. Sommige Europese partijen hebben dat al lang in de gaten. Neem bijvoorbeeld Fugro. In de voorbereidende fase hebben zij de Indiase zeebodem in kaart gebracht om te bepalen waar windmolens veilig geplaatst kunnen worden. Maar nog lang niet alle partijen nemen de Indiase markt serieus. Ik verwacht dat daar dit jaar veel verandering in zal komen.”

Benieuwd naar de kansen voor uw bedrijf in de Indiase energiesector?

 

Outlook India: ‘Food & Agri, duurzame energie en watermanagement worden booming’

 

2020 was een bewogen jaar voor de Indiase economie, met diepe dalen en een snel herstel. Het bracht structurele problemen in het land opnieuw aan de oppervlakte, maar bood India ook de kans zich internationaal opnieuw op de kaart te zetten. ‘De India mannen van Rabobank’ Hugo Erken, hoofd Internationale economie bij RaboResearch, en Marcel Heijman, international desk manager in Mumbai, kijken terug en vooruit en analyseren de broodnodige stappen die India de komende jaren moet en wil nemen en de kansen die dit Europese bedrijven gaat bieden.

Outlook-India-2021-landbouw-Rabobank

Door het coronavirus kwam de hele wereld even tot stilstand, met grote economische gevolgen van dien. Ook in India hadden de lockdowns een desastreus effect op de economische groei, die in het tweede kwartaal van 2020 naar een dieptepunt van -24% ten opzichte van vorig jaar zakte. “Maar in het derde kwartaal zagen we India terugveren naar zo’n -8%”, zegt Erken, die zich al enige jaren in India specialiseert. “Voor volgend jaar verwachten we alweer een groei van zo’n 8%.” Maar als ze dat op de middellange termijn willen voortzetten, moeten er volgens de econoom een hoop structurele problemen in het land worden aangepakt. “Groeien vanaf je absolute dieptepunt is makkelijk, maar omdat vast te houden moeten de handen echt uit de mouwen.”

India, de nieuwe fabriek van de wereld?

Eén van de manieren waarop India groei stimuleert is via het speciale ‘Make in India’ programma, dat erop gericht is om meer buitenlandse producenten richting India te krijgen. Het initiatief werd zes jaar geleden geïntroduceerd, maar staat opnieuw in de schijnwerpers door de politieke spanningen tussen de VS en China en de uitbraak van het Covid-19 virus. “India springt meteen in het oog omdat het nog steeds relatief goedkoop is”, zegt Heijman, die al sinds 2018 voor de bank in India zit. Hij ondersteunt daar internationale klanten van de Rabobank die zaken doen in het land. “Maar het is al niet meer zo goedkoop als Vietnam of Bangladesh, die ook proberen China van de troon te stoten als grootste productieland ter wereld.”

En dat is volgens Erken zware concurrentie. “In 2019 zetten we al eens de beste productielanden na China op een rij. India schopte het tot de top 5, maar kwam niet voorbij landen zoals Vietnam en Thailand, die een beter export pakket bieden en hoger score op de Ease of Doing Business list van de Wereldbank. Tegelijkertijd werken de verschuivende geopolitieke verhoudingen weer in het voordeel van India. Amerika zal onder Biden de teugels niet laten vieren ten opzichte van China en ook Duitsland lijkt steeds kritischer te worden ten opzichte van China. India kan hiervan profiteren, ze zijn politiek gezien een ‘safe bet’. Maar of dit ook daadwerkelijk in India’s voordeel gaat uitvallen is afhankelijk van de stappen die de Indiase regering de komende jaren gaat zetten. 

Protectionisme

Laten de recente stappen van de Indiase minister-president Modi nou net in strijd lijken te zijn met de kansen die er voor India liggen op het internationale speelveld. Ondanks dat Modi zijn land presenteert als dé nummer 1 productie en export locatie voor westerse bedrijven, stuurt hij tegelijkertijd aan op meer zelfvoorzienendheid en wijst hij regionale samenwerkingen af. Zoals het Regional Comprehensive Economic Partnership (RCEP), het grootste Aziatische/Oceanische handelsverdrag ooit. Ondanks dat India zich in 2011 aansloot bij het ontwerpen van het verdrag, trok het zich hier in 2019 uit terug.  

Volgens Erken is het besluit om India nog even afgeschermd te houden van de wereld zo gek nog niet. “De huidige strategie is niet houdbaar op de lange termijn, in het verleden heeft protectionisme India niet verder geholpen. Maar voor nu heeft India gegronde redenen om z’n markt nog even te beschermen. Het kan namelijk best wat tijd gebruiken om structurele binnenlandse problemen op te lossen voordat het zich verder openstelt. Zo moet bijvoorbeeld de laagproductieve landbouwsector hervormd worden, de (publieke) banksector versterkt, de belastinggrondslag verbreedt en vervuiling teruggedrongen. Als India wel onderdeel zou zijn van het RCEP zou dat een enorme hoeveelheid extra buitenlandse concurrentie met zich meebrengen. Daarnaast is het speelveld van het RCEP niet bepaald gelijk. Het is daarom niet gek dat India er voor kiest om eerst binnenlandse problemen aan te pakken alvorens zich open te stellen voor verdere liberalisering van de handel”.

Houd de Indiase landbouwsector in de gaten

“De landbouw is een goed voorbeeld van een sector waar hervormingen broodnodig zijn”, zegt Heijman. “De landbouw genereert 15% van de toegevoegde waarde, maar 40% van de Indiase bevolking is in deze sector actief. Dat zijn 600 miljoen mensen. Daar moet dus een professionaliseringsslag worden gemaakt binnen de sector en daarnaast dient de overheid te faciliteren dat mensen snel en gemakkelijk actief kunnen worden binnen andere sectoren zoals diensten of de bouw ten einde voldoende werkgelegenheid te creëren voor de Indiase bevolking.” Recent voerde de Indiase regering twee nieuwe landbouwwetten door die supply chain zouden moeten gaan verbeteren, maar die niet enthousiast werden ontvangen door de Indiase boeren. “In India hebben ze ooit speciale door de overheid gecontroleerde markten of mandi’s ingevoerd die ervoor moesten zorgen dat boeren altijd een eerlijke prijs voor hun product zouden krijgen”, legt Erken uit. “Maar inmiddels functioneert dit beschermmiddel als een kartel die de boeren structureel onderbetaalt.” De nieuwe wet maakt het mogelijk voor boeren om buiten de mandi’s om hun producten aan te bieden en een ruim 40% hogere prijs te vragen. “Maar de concurrentie gaat er natuurlijk wel voor zorgen dat sommige boerenbedrijfjes het niet gaan redden en dat creëert onzekerheid onder de boeren op dit moment.” 

Volgens Heijman is het logisch dat de boeren sceptisch zijn over de verandering. “Rabobank heeft wereldwijd en in India veel wholesale klanten binnen de Food & Agri sector. Het scoren op duurzaamheid in de keten is bij ons een vast onderdeel van het kredietproces en de uitdagingen in de supply chain, zoals eerlijke prijzen voor de boeren, zijn onderwerpen die wij in al onze klantcontacten aan de orde stellen. In India, maar ook in de rest van de wereld, is het uitdagend voor hen om direct met de boeren te onderhandelen over een goede prijs. Onze klanten hebben behoefte aan een bepaald volume aan producten, maar niet de capaciteit om met een groot aantal verschillende kleine smallholders om tafel te gaan. Het is dus noodzakelijk dat de ketens zo efficiënt mogelijk georganiseerd worden. De Indiase overheid heeft de eerste stap gezet, maar om de landbouwsector echt z’n volle potentie te laten bereiken moet schaalvergroting mogelijk worden en het smallholder niveau beter georganiseerd.”

Nederlandse kennis kan deze sectoren doen boomen

Toch stipt Heijman Food & Agri aan als een van de sectoren die de komende jaren interessante kansen biedt voor Europese bedrijven. “Reden nummer één is de gigantische lokale consumentenmarkt in India. Daarnaast heeft klimaatverandering een enorme impact op de Indiase Food & Agri sector en laten we in Nederland nu net alle kennis in huis hebben om bijvoorbeeld de landbouw efficiënter en robuuster te maken. Maar ook op het gebied van watermanagement inclusief de baggersector, duurzame energie en de gezondheidszorg heeft India grootse plannen, wat interessante investeringsmogelijkheden biedt in het komende jaar.” Erken valt hem bij: “We hebben enorm veel kennis waarmee we in India goed zaken kunnen doen. India staat echt al wel op de Nederlandse radar, maar het mag nog ietsje meer. Zo zitten onze zaadveredelaars en baggerbedrijven er al, en daar zijn we natuurlijk ook wereldleiders in, maar we hebben veel meer in huis. De Nederlandse overheid mag India nog wel iets meer in de schijnwerpers zetten als interessante investeringsbestemming.”

Maar volgens Heijman heeft India de afgelopen jaren al flink aan populariteit gewonnen onder bedrijven en bij de Nederlandse overheid. “Het is simpelweg af te lezen aan onze groeiende klantenportefeuille, dat betekent dat er steeds meer klanten activiteiten ondernemen in India. Een ander voorbeeld is de Nederlandse handelsmissie van 2019, dat was de grootste ooit. Groter dan die naar de VS of China afreisde.” Het pandemiejaar heeft volgens Heijnman deze investeringstrend tijdelijk doorbroken. “2020 was lastig. Er zijn veel beslissingen en deals doorgeschoven naar 2021, omdat niemand weet wat het uiteindelijke effect van de coronacrisis zal zijn. Maar India is zo’n dynamisch en veerkrachtig land, dat weet altijd weer uit het dal te klimmen.” 

 

Nederlander gedijt uitstekend in poldercultuur Indiaas familiebedrijf

 

Gosse Wielinga (1964) werkt al tien jaar voor het beursgenoteerde Indiase familiebedrijf Suzlon Energy. Vrijwel maandelijks bezoekt hij de Indiase fabrieken in Pune en Vadodara (Gujarat) waar Suzlon zijn windturbines bouwt. “Je moet je best doen om Indiërs te begrijpen, anders zullen ze jou ook niet begrijpen.”

Gosse Wielinga op de productielocatie in India

Gosse Wielinga op de productielocatie in India

Hij heeft het “ontiegelijk naar zijn zin” in India, vertelt Gosse Wielinga enthousiast aan de telefoon. Wielinga houdt zich bezig met de ontwikkeling van nieuwe rotorbladen, zeg maar de wieken van windmolens. Daarnaast is hij de schakel tussen de R&D afdelingen van Suzlon en de productielocaties van het Indiase familiebedrijf. Eerder zette Wielinga voor Suzlon, een van de grootste producenten van windturbines ter wereld, een nieuwe productiefaciliteit op in de Verenigde Staten.

“Tien jaar geleden ben ik er vrij naïef ingestapt,” vertelt Wielinga. “Ik had geen idee van de Indiase bedrijfscultuur. Tegenwoordig beschrijf ik Suzlon vaak als een ui: in de kern zit de familie en alle schillen eromheen vormen de organisatie. Hoe dichter je bij die kern zit, hoe meer invloed je hebt.” 

Wielinga rapporteert weliswaar niet direct aan de familie maar hij zit wel vrij dicht bij het vuur. “Ik heb geregeld contact met familieleden, vaak informeel als ze Nederland bezoeken of als ik daar ben. Als ik de grote baas, Mr. Tanti, tegenkom, vertel ik altijd waar ik mee bezig ben. Het is belangrijk om de lijn open te houden – ook als er even niets nieuws te melden valt. Daarnaast is het belangrijk de familie altijd met groot respect te behandelen. Sommige noemen Mr. Tanti bij zijn voornaam; maar dat doe ik na al die jaren nog steeds niet. Die afstand houd ik heel bewust.”

Productie van windmolens in India

Productie van windmolens in India

Op papier heeft Suzlon een sterke, formele bedrijfscultuur, maar in de praktijk is het heel informeel, stelt Wielinga. “Eigenlijk hebben we een enorme poldercultuur. Plannen worden op lagere niveaus voorbereid en informeel met elkaar besproken tussen de verschillende afdelingen. Dat gaat zo een tijdje heen en weer, totdat er een voorstel ligt waarmee iedereen tevreden is. In formele vergaderingen is zo’n plan dus alleen nog maar een hamerstuk. Sommige Westerse collega’s vinden het vervelend omdat deze manier van werken traag gaat, maar zelf vind ik het heel prettig. Indiërs kijken bovendien anders naar efficiency dan wij Hollanders. Logisch, in India is arbeid niet zo kostbaar als bij ons.”

Bovendien werpt de aanpak van Suzlon zijn vruchten af. Het bedrijf is in dertien jaar uitgegroeid tot een van de grootste spelers ter wereld in de windenergiemarkt.  Wielinga: “India is onze belangrijkste afzetmarkt, maar we verkopen ook turbines in de Verenigde Staten, Australië en Zuid-Amerika. Tijdens de crisis hebben we het moeilijk gehad, maar met de komst van de regering Modi, een echt zakenkabinet, wordt er weer enorm veel geïnvesteerd. Windenergie in India groeit razendsnel.” 

Lees hier de 5 tips van Gosse Wielinga om effectief te werken in India.