MoU

Joint venture in India: zo doe je dat

 

Starten met een partner kan slim zijn in een land als India. Ondanks dat de snel groeiende Indiase economie kansen biedt voor bedrijven in elke sector en industrie, is India ook een land waar je goede connecties moet hebben en de markt echt moet begrijpen om te kunnen slagen. Als nieuwkomer op de Indiase markt brengt het starten middels een joint venture dan ook een hoop voordelen met zich mee. Je kunt steunen op de marktkennis en het uitgebreide netwerk van je Indiase partner en jullie delen de risico's. Maar er zijn ook voorbeelden van joint ventures in India die misliepen door cultuurverschillen en een gebrek aan leiderschap, zoals McDonalds overkwam.

Memorandum of Understanding

Bij een joint venture wordt er bijna altijd een nieuw bedrijf opgericht dat eigendom is van twee of meer partners. Een joint venture wordt vaak opgezet voor een speciaal project en is doorgaans niet bedoeld voor een langdurige zakelijke verbinding. De partners brengen hun activa (mensen, machines, kapitaal en kennis) in voor een specifiek doel en voor een beperkte tijd, maar blijven volledig gescheiden bedrijven, terwijl de joint venture een nieuw bedrijf vormt.

Voordat je als buitenlandse bedrijf met een Indiase partner een nieuwe entiteit opricht is het sterk aan te raden om, net als bij elke andere zakelijke transactie, due diligence uit te voeren. Daarnaast is het opstellen van een memorandum of understanding (MOU) sterk gebruikelijk in India. Zo’n MOU zorgt ervoor dat alle partijen het doel, de verantwoordelijkheden en de risico's van de joint venture volledig begrijpen en daarover met elkaar akkoord gaan. Het is een kort document zonder veel juridisch jargon, dat de taken van beide partijen vermeldt en een roadmap voor de toekomst vastlegt over de intenties van de partijen, managementstructuur en kostenverdeling.

Articles of Association

De meeste joint ventures in India zijn gestructureerd in de vorm van private limited companies, het equivalent van de Nederlandse BV. Het is verplicht voor een private limited om minimaal twee bestuurders en tenminste één directeur te hebben die in India woont, dat wil zeggen: iemand die in India is verbleven voor een periode van ten minste 182 dagen in het voorafgaande kalenderjaar. Dat hoeft dus niet per se een Indiër te zijn. In een private limited zijn de Articles of Association (AoA) een zeer belangrijk document. De AoA zijn een vereiste bij het oprichten van een private limited in India en bevatten voorschriften voor het intern beheer van het bedrijf.

De Companies Act 2013 geeft bedrijven de vrijheid om zelf de inhoud van de AoA te bepalen. De AoA bevatten bijvoorbeeld een clausule over de te nemen stappen in het geval van conflict of beëindiging van een joint venture bij een impasse. Het is daarom raadzaam om tijd en aandacht te besteden bij het opstellen van de AoA en niet afhankelijk te zijn van een standaard off-the-shelf-concept. De Companies Act, 2013 vereist dat elk bedrijf een MOU en AoA heeft. De MOU en AoA zijn de charterdocumenten van het bedrijf. Beide moeten dan ook worden ingediend bij de Registrar of Companies (de Indiase KvK) van de provincie waar het buitenlandse bedrijf zich wil vestigen.

Joint Venture Agreement

Zodra de  MOU en de AoA zijn opgesteld is de basis voor de joint venture gelegd en kan het Joint Venture Agreement (JV Agreement) worden opgesteld. Dit is een werkdocument dat uitdrukkelijk focust op welke besluiten de partners kunnen en mogen nemen over de aandelen, managementstructuur, terugtrekkingsrechten, mededingingsvraagstukken, geschillenbeslechting, intellectuele eigendomsrechten en eventuele garanties. De JV Agreement is geen bindend document en wordt puur opgesteld om de samenwerking tussen en verantwoordelijkheden van de partners vast te leggen. De Indiase wet biedt partijen voldoende flexibiliteit om zelf afspraken in een definitieve overeenkomst vast te leggen.

De JV Agreement of andere overeenkomsten met betrekking tot de joint venture vereisen noodzakelijkerwijs bekwaamheid bij het opstellen van de documenten zonder ruimte voor dubbelzinnigheid. Ingewikkelde en vage documentatie kan fataal zijn voor de joint venture en het belang van partijen belemmeren. Een van de zaken die deskundigheid vereist is de exitstrategie. De JV Agreement waarbij een joint venture wordt opgericht, moet ook een geplande exitstrategie bevatten, zodat alle partijen worden beschermd zodra het partnerschap zijn doel heeft bereikt. 

De meeste joint ventures worden ontbonden via een partner buy-out. Het is aan te bevelen om duidelijke voorwaarden voor het beëindigen van een JV op te nemen in de overeenkomst. Zodra de partijen de belangrijkste punten voor de JV Agreement hebben bepaald, is het verstandig de zaak over te dragen aan een jurist in India. Deze kan, rekening houdend met de Indiase wet- en regelgeving, de sleutelpunten omzetten tot het officiële Joint Venture Agreement document.

Lokale ondersteuning bij opzetten joint venture

Het opzetten van een joint venture biedt je als internationaal bedrijf en nieuwkomer op de Indiase markt, dus interessante voordelen. Geen lange opstarttijd waarin je een netwerk moet opbouwen, de juiste distributeur moet vinden en klanten moet werven. Voor dit alles kun je op je Indiase partner steunen. Maar de verantwoordelijkheid van het opzetten van de joint venture zelf rust natuurlijk wel op jouw schouders. Lokale kennis en ondersteuningen is in dat proces geen overbodige luxe. Wil jij al het voorbereidende werk voor de joint venture op een gedegen manier aanpakken en met een gerust hart en de juiste documenten op zak van start gaan? Wij hebben een teams van lokale experts voor je klaar zitten om jouw start zo soepel mogelijk te maken. 

 

Indiase ambassadeur biedt Nederlands bedrijfsleven hulp aan

 

De nieuwe Indiase ambassadeur in Nederland, Venu Rajamony, zet zich nadrukkelijk in om het Nederlands bedrijfsleven in India op weg te helpen. Volgens Rajamony is dat niet alleen van belang voor India. “Nederlandse bedrijven kunnen het zich niet veroorloven om India te negeren.”

De medewerkers van de Indiase ambassade in Den Haag (foto: Indian Embassy)

De medewerkers van de Indiase ambassade in Den Haag (foto: Indian Embassy)

De nieuwe Indiase ambassadeur in Nederland, Venu Rajamony, heeft nog niet stil gezeten tijdens zijn eerste drie maanden in Nederland. Zijn nieuwe baan in Den Haag kende een vliegende start met het lang verwachte staatsbezoek van de Indiase premier Narendra Modi in juni. Eind augustus verwelkomde Rajamony de Indiase minister van Food Processing, Harsimrat Badal en in september wachten weer twee inkomende Indiase handelsdelegaties.

Het bevorderen van handel en het aantrekken van Nederlandse investeerders vormt Rajamony’s voornaamste missie in Nederland. “De diplomatieke relatie tussen India en Nederland is goed. Ook op economisch terrein gebeurt er al heel wat, maar gezien het enorme potentieel kan er nog veel meer gebeuren.” Rajamony benadrukt dat beide landen daar belang bij hebben. “Natuurlijk kan India de Nederlandse expertise op het gebied van bijvoorbeeld landbouw, water en afval heel goed gebruiken, maar tegelijkertijd kunnen Nederlandse bedrijven het zich niet veroorloven om India te negeren. Wij zijn de snelst groeiende grote economie ter wereld met een jonge bevolking en een groeiende middenklasse.”

Waar ik Nederlandse bedrijven kan helpen, probeer ik dat.
Ondertekening MoU tijdens het bezoek van premier Modi aan Nederland (foto: Indian Embassy)

Ondertekening MoU tijdens het bezoek van premier Modi aan Nederland (foto: Indian Embassy)

De Indiase ambassadeur is vastbesloten om het Nederlands bedrijfsleven te assisteren bij hun marktentree en groei in India. Zo hebben de Nederlandse topmanagers die in juni aanschoven bij het overleg tussen Rutte en Modi inmiddels allemaal een uitnodiging ontvangen voor een persoonlijke kennismaking. Terwijl hij de bedrijven opnoemt (Boskalis, Philips, Rabobank, Rijk Zwaan, Vopak…), grijpt Rajamony plots naar zijn telefoon. “Ik bedenk me nu dat ik namens een Nederlands bedrijf – laat ik hun naam maar niet noemen – nog een verzoek zou doen in Delhi. Waar ik kan helpen, probeer ik dat.”

Dat aanbod geldt niet alleen voor bedrijven die al actief zijn in India en op een barrière stuiten, maar zeker ook voor nieuwkomers. “We helpen bedrijven graag in de richting van goede Indiase partners en versimpelen het bureaucratische proces bij hun marktentree zoveel mogelijk.” Voor bedrijven die opdrachten van de Indiase overheid willen binnenslepen heeft Rajamony een paar adviezen. “Om kans te maken helpt het wanneer Nederlandse partijen samenwerken met een Indiase partner. Daarnaast vergroten bedrijven hun kansen als ze een deel van hun technologie in India produceren, daarvoor Indiase grondstoffen gebruiken en Indiaas personeel inhuren. Dat sluit niet alleen aan bij verschillende overheidsdoelstellingen, maar drukt ook hun kostprijs. Nederlandse bedrijven moeten beseffen dat India een uiterst competitieve markt is waar bedrijven uit de hele wereld zich inschrijven op tenders.” 

Kijk naar Nederlandse bedrijven die al lang in India actief zijn: zij doen allemaal goede zaken.

Verder raadt Rajamony bedrijven aan om zich niet te snel te laten ontmoedigen. “Kijk naar Nederlandse bedrijven die al lang in India actief zijn. Natuurlijk hebben zij in het begin ook obstakels moeten overwinnen, maar nu doen ze allemaal goede zaken. Competitieve Nederlandse bedrijven die India nu betreden zullen op lange termijn ook profiteren van de enorme markt, de snel groeiende middenklasse en de overvloed aan jonge, gekwalificeerde mensen.”

Bovendien zit de Indiase overheid ondertussen niet stil, benadrukt de ambassadeur. “Met onder meer Make in India, Digital India, Invest India en 100 Smart Cities bewegen we in de juiste richting. De groei van India onderscheidt zich duidelijk van China: onze economische groei wordt gedragen door binnenlandse consumptie, niet door export. Daardoor is de groei van India toekomstbestendig: we zijn minder afhankelijk van de wereldeconomie.”

Ambassadeur Venu Rajamony (foto: Indian Embassy)

Ambassadeur Venu Rajamony (foto: Indian Embassy)

Persoonlijk

Venu Rajamony (56) begon zijn loopbaan in 1983 als rechtbankverslaggever bij het Indiase dagblad The Indian Express. Na drie jaar verruilde hij de journalistiek voor het Indiase Ministerie van Buitenlandse Zaken. Als diplomaat werkte hij onder meer in Washington, Beijing (Rajamony spreekt vloeiend Mandarijn), Dubai en Genève. Tot deze zomer werkte hij als woordvoerder van de Indiase president Mukherjee. Rajamony woont in het Indian House in Wassenaar samen met zijn vrouw. Rajamony heeft twee volwassen zoons: de oudste werkt in New York, de jongste studeert in Delhi.