Nederlandse cleantech bedrijven maken alleen kans in India met een doordachte strategie en een schaalbare aanpak, stelt René van Berkel, vertegenwoordiger van de United Nations Industrial Development Organization (UNIDO) in New Delhi. “Je moet de ambitie hebben om in een twintigtal Indiase miljoensteden het verschil te maken.”
Veel buitenlandse bedrijven komen met een gedateerd plan naar India, vindt Van Berkel. “Bedrijven komen nog steeds met het idee om hoogwaardige apparatuur, gemaakt in en voor specificities van het eigen land, kant en klaar te verkopen. Maak het thuis, plaats het in een container en verscheep naar India, lijkt nog vaak het devies. Maar daar is India helemaal niet in geïnteresseerd. Standaard buitenlandse technologie is vrijwel altijd veel te duur en de machines voldoen doorgaans niet aan de specifieke behoeften in India. Met zo’n instelling kan je nooit opschalen in India.” Hij noemt een Japanse fabrikant van micro-waterkrachtturbines als voorbeeld. “Er zitten gewoon te veel toeters en bellen aan. Voor een fractie van de prijs kan je in India een turbine maken die mogelijk wat minder efficient is maar waarschijnlijk beter functioneert in de lokale omstandigheden. Alleen daarmee kan je schaal creëren.”
Produceren in India
Hoe moet het dan wel? “Wie echt op de Indiase markt mee wilt doen doet er goed aan een lokale onderneming op te zetten die lokaal produceert, verkoopt en after sales onderhoud verzorgd. Zoek een Indiase partner die daarvoor is uitgerust en met wie je samen vele malen meer kunt verkopen tegen een betaalbare prijs dan alleen.Spring over je eigen schaduw heen.Je zal echt de diepte in moeten om hier te slagen. De uitdagingen zijn immers immens: voor 2030 verdubbelt de stedelijke infrastructuur. Aan één waterzuiveringsinstallatie hebben ze hier dus weinig. Je moet de ambitie hebben om bijvoorbeeld in een twintigtal Indiase miljoensteden het verschil te maken.”
Ingrijpende stap
Cleantechbedrijven zouden volgens Van Berkel een voorbeeld moeten nemen aan elektronicafabrikanten en de auto-industrie. “Toyota verkoopt hier modellen die in India en voor India gemaakt worden.” Mercedes doet hetzelfde. De UNIDO-vertegenwoordiger heeft wel een verklaring voor het verschil met deze sectoren. “Milieutechnologiebedrijven zijn doorgaans midden- en kleinbedrijven. Voor hen is het best een ingrijpende stap om samen met een Indiase partner te produceren en verkopen in India.”
Razendsnelle groei zonne-energie
Toch zou het mooi zijn als ze die stap gaan nemen, want er liggen veel kansen in India. “Net als in China kan het in India ook plots snel gaan. India is een grootse campagne gestart om de Ganges schoon te krijgen, er worden miljoenen toiletten gebouwd, de zonne-energieparken schieten uit de grond (van 0.9 GW in 2014 tot 20 GW in 2017, met een verwachte vervijfvoudiging voor 2022) en er zijn forse investeringspakketten om smart cities – leefbare steden – te realiseren. Daarnaast is er de noodzaak om de sterk vervuilde lucht aan te pakken.”
Maatwerk
Van Berkel kan het weten. UNIDO in India adviseert en ondersteunt de Indiase regering op het gebied van ‘inclusive and sustainable industrial development’. Van Berkel leidt een team van circa veertig man die door heel India projecten uitvoeren met een waarde van in totaal 80 miljoen dollar. Technische samenwerkingen, pilot projecten, capaciteitstrainingen enzovoorts. “We hebben bijvoorbeeld een geïntegreerde aanpak ontwikkeld voor het verwerken van ziekenhuisafval in vijf deelstaten. Dat is echt een maatwerkoplossing geworden. De technologie daarvoor wordt geleverd door een Oostenrijks bedrijf.” Van Berkel zou het mooi vinden als Nederlandse topinstituten zoals bijvoorbeeld het RIVM, de KNMI en Wageningen Universiteit de handen ineen zouden slaan om mee te denken over een strategie om de luchtkwaliteit echt te verbeteren. “Op het gebied van kennisoverdracht kunnen Nederlandse kennisinstellingen een belangrijke bijdrage leveren in India.”