“India is me enorm meegevallen”

 

‘Oh nee hè, ik moet toch niet naar India,’ denkt Aert van der Goes wanneer hij in zijn zoektocht naar een producent van hockeykeepersbescherming op dat land stuit. Drie jaar later is zijn mening 180 graden gedraaid. “Ik heb mijn Indiase partner gevraagd om aandeelhouder te worden.”

Hockeykleding in India produceren

Afgeragde keepersoutfit

Wanneer de dochter van Aert van der Goes de keepersoutfit ziet die ze van haar Bredase hockeyclub ter beschikking krijgt, verliest ze bijkans de zin om te keepen. Afgeragd, stinkend materiaal, en dat ook nog eens in drie kleuren die met elkaar vloeken. “Zo maak je het niet echt aantrekkelijk om te gaan keepen,” beseft Van der Goes, maar navraag bij de hockeyclub leert dat hockeykeeperskleding nu eenmaal duur is: het is niet anders. Maar het kán wel anders, denkt Van der Goes, die in zijn jeugd zelf ook keepte. Hij voert marktonderzoek uit en constateert dat de nichemarkt voor hockeykeepersoutfits wordt gedomineerd door een producent uit Nieuw-Zeeland, die weliswaar goed, maar ook heel duur materiaal maakt. Van der Goes, ondernemer in hart en nieren, ruikt kansen.

Enige plek in Azië

In zijn zoektocht naar een producent, stuit Van der Goes in 2015 op de stad Jalandhar in de Indiase deelstaat Punjab. “Oh nee hè,” denkt hij, “toch niet India.” Armoede, chaos, diarree, smerigheid: de vooroordelen spoken door zijn hoofd. Maar er zit weinig anders op. Jalandhar lijkt zo’n beetje de enige plek in Azië waar keepersoutfits worden gemaakt. Via internet neemt hij contact op met een producent die hij al een week later op Schiphol kan ontmoeten. “Die vent moest toevallig in Europa zijn voor zaken. Hij was al actief in Europa en leverde simpele legguards (grote schuimen beenbeschermers) aan een Amerikaanse partij onder private label.” 

Aart van der Goes bij de producent in India
Vanaf het begin heb ik me voorgenomen om met dit bedrijf niet té eigenwijs te zijn en op tijd experts in te schakelen.

Geen culture shock

Hoewel het klikt tussen de twee, schakelt Van der Goes in 2015 IndiaConnected in. “Vanaf het begin heb ik me voorgenomen om met dit bedrijf niet té eigenwijs te zijn en op tijd experts in te schakelen.” In september 2015 reist hij voor het eerst naar India. Dat werkbezoek verrast hem aangenaam. “Op het vliegveld in Delhi werd ik midden in de nacht keurig opgewacht door een chauffeur met zo’n bordje met “Mr. Aert van der Goes” erop. Het hotel was prachtig en de mensen reuzevriendelijk. De volgende dag heb ik de stad verkend en mijn ogen uitgekeken. Delhi is een drukke wereldstad, maar het was geen culture shock voor mij.”

Professionele fabriek

In Amritsar, het dichtsbijzijnde vliegveld vanuit Jalandhar, ontmoet Van der Goes twee dagen later IndiaConnected Associate Bhupinder Bansal die een uitgebreid programma voor hem heeft georganiseerd. Samen gaan ze op bezoek bij potentiële producenten in en om Jalandhar. De fabrieken blijken van heel wisselend niveau. Van der Goes: “We hebben een professionele fabriek gezien waar wel vierhonderd man werken, maar ook kleine producenten waar mensen zittend op de grond legguards in elkaar lijmen. In het algemeen viel het me enorm mee: in de fabrieken die ik gezien heb, zijn de arbeidsomstandigheden veel minder slecht dan dat we doorgaans voorgespiegeld krijgen in de media. Tijdens dat eerste werkbezoek heb ik een goed beeld gekregen van de mogelijkheden om in India te produceren.”

Tijdens mijn eerste werkbezoek heb ik een goed beeld gekregen van de mogelijkheden om in India te produceren.”
Produceren in India

Langdurige werkrelatie

Een half jaar later reist Van der Goes opnieuw naar Jalandhar met Bansal aan zijn zijde. Bansal, die behalve uitstekend Engels ook het Punjabi beheerst, ondersteunt hem tijdens de onderhandelingen met de producent waarbij Van der Goes het beste gevoel heeft. “De directeur van de partij waarmee ik in zee ben gegaan, heeft dezelfde visie op de markt als ik. Dat is belangrijk wanneer je een langdurige werkrelatie wilt aangaan. Zeker omdat we echt samen ons product zijn gaan ontwikkelen. Het product dat er nu ligt, komt voor 50% uit hun koker en voor 50% uit die van mij.” 

Veredelde kleermakers

Hoe ziet de fabriek er dan uit? “Het is rommeliger dan ik zou willen,” erkent Van der Goes. “Het is handwerk, dus de continuiteit van de productie vergt voortdurend aandacht. Geregeld loop ik zelf een paar dagen mee op de werkvloer om op kwaliteit te hameren. Dat gaat steeds beter. Hoewel onze medewerkers geen Engels spreken zijn het geen ongeschoolde mensen. Het zijn een soort veredelde kleermakers die werken met schuimmaterialen. Het is gespecialiseerd handwerk en daaraan is ook in India een tekort. De arbeidsomstandigheden zijn dan ook relatief goed. De scholing van de kinderen van de medewerkers wordt bijvoorbeeld door het bedrijf betaald.” 

Mede-aandeelhouder

Na drie jaar ontwikkelen is Van der Goes klaar om op te schalen. “In 2019 gaan we onze productiecapaciteit verdriedubbelen. Onze producent investeert daarin. Ik heb hem ook gevraagd of hij mede-aandeelhouder wil worden van Black Bear Goaly Armor. Het is alleen nog niet zo ver, omdat zijn schoonvader nog een flinke vinger in de pap heeft. Dat is een nadeel van zakendoen met familiebedrijven. Ondertussen is ons wederzijds vertrouwen gelukkig groot. Dat blijkt wel uit zijn wil om te investeren om de productie uit te breiden. In de toekomst gaan we onze samenwerking verder borgen, wellicht door hem mede-aandeelhouder te maken van mijn bedrijf.”